Home | Biografie | Romans | Poëzie | Columns | Prijzen Nominaties | Optredens | International | Boeken | Contact

Al Galidi is geboren in het Zuiden van Irak. Hij weet niet wanneer hij geboren is, in de woestijn doen ze niet aan verjaardagen. Toen hij klein was, wilde hij graag viool spelen. Zijn vader kocht een goede viool, maar er was geen leraar in de woestijn. Dag na dag ontdekte hij dat hij viool kon spelen met woorden.[klik hier voor meer]

 

 

 

Aarde,

mijn hart is als het ei van een postduif,

één thuis,

jou.

Uit De herfst van Zorro

 

Columns

 

Al Galidi schrijft om niet gek te worden. 'Als ik zwijg, verlies ik een lezer. Als ik schrijf, verlies ik er tien,' zegt hij. In een geheel eigen stijl stelt Al Galidi indringende vragen over de wijze waarop wij met elkaar omgaan. Hij verrast voortdurend met zijn keuze van onderwerpen.


De verhalen zijn veelzijdig. Alledaagse observaties van iemand die ietwat verbaasd Nederland bekijkt worden afgewisseld met columns die meer een statement maken. Steeds worden ze gekenmerkt door een verrassende invalshoek. Humor voert de boventoon, maar harde woorden worden niet gemeden.

 


 

REGELS OF MOSSELEN

Toen God de wereld schiep, ging hij op zijn blauwe vliegende fiets (ik weet niet meer of het een dames- of een herenfiets was) naar Brammetje, de eerste Nederlander. God vroeg hem wat hij wilde. Hij dacht dat Brammetje om veel regels zou vragen, maar Brammetje zei dat zijn land plat moest zijn en God schiep Nederland plat. ‘Met veel water’, zei Brammetje. God schiep veel water. Toen God weg wilde gaan, hield Brammetje hem tegen. ‘God, wacht even, ik wil ook een molen en wind.’ God schiep alles wat Brammetje wilde en besloot naar België te gaan om België te scheppen. ‘God, ik wil nog één dingetje’, zei Brammetje. ‘Ik wil mosselen.’ God had er nog nooit van gehoord. ‘Het is heel lekker. Schep er eentje en ik laat het je proeven.’ God schiep een mossel en Brammetje maakte het voor Hem klaar. God vond het lekker, schiep veel mosselen, wilde naar België te gaan en sprong op zijn fiets. ‘Wacht even!’, schreeuwde Brammetje. ‘Je moet nog betalen voor die ene mossel!’

Gisteren werd ik gebeld door de VPRO en moest ik iets zeggen over regels en regeltjes. In Nederland zijn er regels en regeltjes. Het systeem is omringd door regels, de ambtenaren door regeltjes. Om bij de regels aan te kunnen komen, moet je eerst door de regeltjes. Om door de regeltjes te komen, moet je langs de ambtenaren. Eigenlijk zag ik alleen in Nederland hoe belangrijk de regeltjes zijn. Soms zijn ze belangrijker dan de regels. Regels zijn geschreven. Regeltjes niet. De vraag is hoe oud de regeltjes zijn, hoe ze zijn begonnen. Hoe kregen ze zoveel macht, dat zelfs de regels ze volgen als een gehoorzaam hondje? Een voorbeeldje: Een asielzoeker moet zes maanden in het eerste centrum blijven. Pas daarna mag hij worden overgeplaatst. Dat is de regel. Een mooie Russische vrouw, een hele mooie, werd na drie weken overgeplaatst. Waarom? Regeltjes. Door haar schoonheid kon ze de regeltjes kopen. En als je de regeltjes kan kopen, krijg je de ambtenaren en de regels gratis. Want in Nederland is er eeuwige opruiming. 1 betalen, 3 halen.

De eerste regels op aarde zijn in Babylon in Irak door Hamoerabi geschreven. Vroeger was ik heel trots dat de eerste regels uit mijn vaderland kwamen, maar nu niet meer. Ik haat regels. Ik ben enorm allergisch voor regels. Regels hier in Nederland zijn een dictatuur, harder dan elke dictator. Een dictator regeert namelijk maximaal vijfenveertig jaar. Regels doen dat al veel langer.

Wat betekenen regels voor Nederlanders? Geloven zij in regels? En hoe komt dat geloof tot stand? Vijf keer per dag naar het toilet gaan is normaal. Als je vijftig keer gaat, is dat diarree. In Nederland zie je geen regels, maar diarree. Ik heb veel nagedacht over de relatie tussen Nederlanders en regels. Hoe kunnen de Nederlanders alles kunnen doen in de naam van de regels? Spullen van een oude vrouw op straat gooien, een vader van drie kinderen naar Afrika terug sturen, elektriciteit en water afsluiten. Inmiddels ben ik erachter gekomen.

Het Nederlandse volk is het gierigste volk ter wereld. Alle minnaars ter wereld kijken naar de maan als naar een maan, behalve Nederlandse minnaars. De minnaars van de wereld zeggen tegen hun geliefden: ‘Kijk naar de maan. Zij schijnt, net als jouw gezicht. Hopelijk kan ik haar pakken en in jouw hart brengen om de weggetjes naar jouw dromen te verlichten.’ De Nederlandse minnaar zegt tegen zijn geliefde: ‘Kijk naar de maan. Zij schijnt, net als de euro. Hopelijk kan ik hem pakken en in mijn portemonnee brengen om de weggetjes naar de Aldi te verlichten.’

De relatie tussen gierigheid en regels is enorm. Als de Nederlanders niet zo gierig waren geweest, zouden hun regels anders zijn. Als er geld betaald moet worden, leiden regels naar regels en regels naar regels. De regels om geld te krijgen zijn heel lang, maar als je iets moet betalen, zijn er geen file van regels, de snelweg is leeg. In 1998 woonde ik in het OC in Haarlem. Daar woonde ook een Afrikaanse jongen, die erg goed kon voetballen. Na een paar weken werd hij opgehaald. Hij vertrok met zijn koffer in een dure auto en ik heb hem niet weer gezien. Ik vroeg Vluchtelingenwerk waarom. ‘Zo’n jongen uit Afrika halen als voetballer kost veel geld. Nu is hij gratis’, zeiden ze. ‘Maar er zijn toch regels? Hij is een asielzoeker’, zei ik. De man bij Vluchtelingenwerk lachte. ‘Later zul je weten wat het woord regels in Nederland betekent.’

 

Home | Biografie | Romans | Poëzie | Columns | Prijzen Nominaties | Optredens | International | Boeken | Contact

Alle rechten voorbehouden ©2004-2014