Home | Biografie | Romans | Poëzie | Columns | Prijzen Nominaties | Optredens | International | Boeken | Contact

Al Galidi is geboren in het Zuiden van Irak. Hij weet niet wanneer hij geboren is, in de woestijn doen ze niet aan verjaardagen. Toen hij klein was, wilde hij graag viool spelen. Zijn vader kocht een goede viool, maar er was geen leraar in de woestijn. Dag na dag ontdekte hij dat hij viool kon spelen met woorden.[klik hier voor meer]

 

 

 

Aarde,

mijn hart is als het ei van een postduif,

één thuis,

jou.

Uit De herfst van Zorro

 

Columns

 

Al Galidi schrijft om niet gek te worden. 'Als ik zwijg, verlies ik een lezer. Als ik schrijf, verlies ik er tien,' zegt hij. In een geheel eigen stijl stelt Al Galidi indringende vragen over de wijze waarop wij met elkaar omgaan. Hij verrast voortdurend met zijn keuze van onderwerpen.


De verhalen zijn veelzijdig. Alledaagse observaties van iemand die ietwat verbaasd Nederland bekijkt worden afgewisseld met columns die meer een statement maken. Steeds worden ze gekenmerkt door een verrassende invalshoek. Humor voert de boventoon, maar harde woorden worden niet gemeden.

 


 

COCKTAIL UIT IRAK

Ik belde met mijn familie in Baghdad. Ze zijn allemaal ziek. Mijn familie bestaan uit zo’n zeventien of twintig mensen, ik weet niet precies hoeveel. Iedereen, behalve mijn moeder en één van mijn broers, hebben een rare soort griep te pakken of misschien iets anders. Niet alleen mijn familie, maar ook de buren. Door vies water, geen elektriciteit, geen olie en geen hout zorgt ervoor dat de arme Irakezen – en Irakezen zijn altijd arm – trillen van de kou in de winter.

Ayaad Allawi, de vice-president van Irak, werd op de televisie geïnterviewd door studenten. Hij was één van de leden in de Ba’ath-partij en vluchtte voor de handen van Saddam Hoessein bij zijn nek aankwamen. Luister naar wat hij tegen de studenten zei: ‘In 1968, toen wij de macht kregen, zeiden wij tegen het volk dat wij de Palestijnen zouden bevrijden, democratie en vrijheid naar Irak zouden brengen en geen verschil maken tussen nationaliteiten en partijen, maar dat hebben we niet gedaan.’ Waarom is Ayaad Allawi, een lid van de Ba’ath-partij nu aan de macht? Is er geen andere Irakees? Een Arabier, een Koerd of een Turkmeen? De Amerikanen zeggen dat er niemand is, behalve dat beleefde ex-Ba’ath-partijlid, die ex-kameraad van Saddam Hoessein.

Mijn niet zieke broer spreekt Engels. Met zijn pasgeboren zoontje liep hij straat, toen er een legerauto stopte. Erachter twee tanks. Een vrouwelijke Amerikaanse soldaat stapte uit. Amerikanen praten bijna niet met Irakezen op straat, misschien door de taal of de voorzichtigheid, de angst of een bevel. Mijn broer kon met die Amerikaanse praten. Ze kwam dichtbij, want ze wist dat hij met het kleine kindje geen zelfmoord zou plegen. Ze keek naar het jongetje. Mijn broer vertelde haar dat hij ziek was, net als de hele familie en de hele wijk. De Amerikaanse vrouw raakte de baby in zijn nek aan en nam mijn broer en het kind mee in de legerauto. Een kwartiertje later rende iemand naar mijn familie om angstig te vertellen dat mijn broer door een Amerikaan in een auto met twee tanks was meegenomen. Mijn familie wisten niet of het kind wel of niet bij hem was.

‘Ik vind het jammer dat we niet kunnen doen wat Saddam Hoessein heeft gedaan; veiligheid brengen’, zei de soldate tegen mijn broer. Ze keek door het raam en zag dat de mensen trilden van de kou en de angst, maar wel lachten. Dat was voor haar onbegrijpelijk. Daarom gaf mijn broer haar twee nieuwe grapjes cadeau. Op het moment dat de man bij mijn huis aankwam, belde ik Baghdad.

Twee dagen geleden klonken ze ziek, maar nu vertelden ze met gezonde, maar angstige stem dat mijn broer was meegenomen. ‘Riyad!’, - mijn naam in Irak, ik ging Rodhan gebruiken toen ik hier kwam, omdat ik de Nederlanders niet vertrouwde en ik had gelijk – ‘Riyad!’, schreeuwde mijn zus. ‘Ze hebben hem meegenomen in een auto met tien tanks om hem te martelen in AboeGhraib. Die wilde Amerikanen hebben zelfs het kindje genomen!’ Ze huilde en ik kon ook het huilen van de buren door de telefoon horen. Ik schreeuwde in Zwolle van boosheid. ‘Die Amerikanen! Kon ik de Amerikaanse ambassade maar bombarderen!’

Grapje 1 voor de Amerikaanse soldate
De Amerikanen stelden een straatverbod in in Fallujah. Ze schreeuwden door versterkers dat er vanaf acht uur ’s avonds niet meer op straat mocht worden gelopen en dat ze iedereen, die na acht uur op straat liep, meteen dood zouden schieten, zonder naar de reden te vragen. Om half acht zag één van de mariniers iemand op straat lopen en schoot hem meteen dood. De andere mariniers vroegen hem waarom hij hem nu dood had geschoten. Het was toch half acht? ‘Ik ken hem. Hij heeft nog een uur nodig om vanaf hier thuis te komen.’

Grapje 2 voor de Amerikaanse soldate
De vice-president van Saddam Hoessein, Ized AlDuri. In het begin van zijn leven verkocht hij ijs en het was laag werk in Irak. Zeg maar zoals een asielzoeker in Nederland en een beetje erger. Ized AlDuri was precies zoals Balkenende in het Witte Huis. Helemaal niets. Er waren duizenden grapjes over Ized AlDuri. Dit is grapje 2:
De Amerikanen waren dag en nacht op zoek naar Ized AlDuri en Saddam Hoessein. Ze volgden hen. Op een boerderijtje zagen ze de huid van een koe en verstopten zich erin. Ized AlDuri voor en Saddam Hoessein achter. De boer kwam buiten en zag dat een goddelijk wonder de huid van de koe in een koe had veranderd. Hij bracht de schil van een watermeloen en verrot fruit en gaf het aan de koe. Ized kon het niet eten, maar Saddam Hoessein beval hem van achter: ‘Klootzak, eet het, anders ontdekken ze ons.’ Teleurgesteld at Ized AlDuri het verrotte fruit en de schil. Dat duurde dagen dat Ized verrot fruit at. Op een dag werd hij wakker en lachte. Saddam was verbaasd. ‘He, Ized, waarom lach jij?’ ‘Sorry, meneer de president, de boer gaat om een geile stier voor ons te brengen.’

 

Home | Biografie | Romans | Poëzie | Columns | Prijzen Nominaties | Optredens | International | Boeken | Contact

Alle rechten voorbehouden ©2004-2014