|
|
|
Aarde,
mijn hart is als het ei van een postduif,
één thuis,
jou.
Uit De herfst van Zorro |
Columns
Al Galidi schrijft om niet gek te worden.
'Als ik zwijg, verlies ik een lezer. Als ik schrijf, verlies ik er
tien,' zegt hij. In een geheel eigen stijl stelt Al Galidi
indringende vragen over de wijze waarop wij met elkaar omgaan. Hij
verrast voortdurend met zijn keuze van onderwerpen.
De verhalen zijn veelzijdig. Alledaagse observaties van iemand die
ietwat verbaasd Nederland bekijkt worden afgewisseld met columns die
meer een statement maken. Steeds worden ze gekenmerkt door een
verrassende invalshoek. Humor voert de boventoon, maar harde woorden
worden niet gemeden.
RETOURTJE
Het verschil tussen het praten met een Nederlandse vrouw en Arabische vrouw is heel anders. Geen grenzen, als je met de vrouw hier praat. Alsof jij geen man en zij geen vrouw is. Soms lijkt het alsof ik bij het praten met de vrouw hier vrijer ben dan bij praten met de man daar. Mijn verbazing wordt elke keer als ik de taal beter spreek groter. Ik heb altijd een klein woordenboekje op zak. In het begin zat ik eens om de tafel met een meisje met een bleek gezicht, dat ik een beetje kende. Toen ik haar vroeg of zij moe was, zei ze: ‘Ik ben ongesteld.’ Een nieuw woord voor mij, dus pakte ik het woordenboekje en vroeg haar of ze het woord kon aanwijzen. Ik schrok van de betekenis. Die vrouw had het gezegd! Niet zachtjes of verlegen, maar gewoon hardop. Wij hebben van dat woord nooit gehoord, alsof vrouwen nooit ongesteld zijn.
Op een dag zat ik met een Irakees in de trein. Wij hielden allebei van flauwe, smerige grapjes. Arabische vrouwen mogen zulke grapjes niet horen. Er zat een Nederlandse vrouw naast ons en op de bank achter ons een vrouw, die misschien een Arabisch gezicht had, maar aan haar kleren te zien, dachten wij dat niemand daar Arabisch sprak. Mijn vriend vertelde mij een grap: ‘Een vrouw kreeg een tweeling, de ene heel dik, de andere heel dun. De dikke dronk alle melk, zodat er niets over was voor de dunne. De dunne dacht dat hij dood zou gaan van de honger. Hij vergiftigde de melk van zijn moeder om van zijn broer bevrijd te worden. De volgende dag werd hij wakker en zag dat zijn vader dood was.’ Dit was het minst smerige grapje, dat wij uitwisselden, maar piemels, kutten en konten vlogen door de trein. Opeens stond de vrouw met het Arabische gezicht op, zei boos in het Arabisch dat wij geen beleefde mensen waren en stampte de coupé uit. Ze bracht ons in verlegenheid, toen wij wisten dat zij al onze smerige grapjes had gehoord. De andere reizigers wisten niet wat er was gebeurd. ‘Wij waren bezig met smerige grapjes’, zei ik tegen de Nederlandse vrouw naast ons. Zij was verbaasd. ‘Is die vrouw zo weggegaan door grapjes?’ ‘Ja’, zei ik. ‘Als ik één van die grapjes vertaal, word jij misschien ook boos.’ ‘Helemaal niet. Als jij er eentje vertelt, zal ik jou een Nederlandse mop vertellen.’ ‘Een vrouw sliep af en toe met haar buurman. Op een dag dacht haar man: “Ik ga onder het bed liggen om te kijken wat mijn vrouw doet als ik weg ben.” De vrouw riep haar buurman. Meteen begonnen ze met neuken. Daarna vroeg de buurman haar om hem eerlijk te zeggen of zijn piemel of die van haar man lekkerder was. “Eerlijk gezegd”, zei de vrouw. “De piemel van mijn man.” Meteen sprong haar man van onder het bed vandaan en riep: “Geweldig. Ik weet dat je geweldig bent!”’ De Nederlandse vrouw lachte. Misschien niet door het grapje, maar door de boosheid van de andere vrouw. Ze vertelde mij een mop. ‘Ooit was er een vrouw, die op haar 95-jarige leeftijd nooit geneukt was. Elke dag ging ze naar de kerk. Ze zei tegen de dominee dat er, als zij dood ging, op haar graf moest staan: “Ze kwam naar deze wereld als maagd, ze bleef maagd en ging naar de andere wereld als maagd.” Toen ze stierf, vertelde de dominee dat aan de mensen van de begraafplaats die tekst op haar grafsteen zetten. Het was zaterdagmiddag en mooi weer. De mensen van de begraafplaats hadden zin om op het terras een biertje te drinken en geen zin in lange teksten. Daarom riep één van hen de ander. “He, Jan. Dat is een lang verhaal op die grafsteen. Ze kwam naar deze wereld als maagd, ze bleef maagd en ging naar de andere wereld als maagd.” “Maak je geen zorgen”, zei Jan. De volgende dag stond er op het graf van de vrouw een mooie grafsteen met een korte tekst. “Ongeopende retour.”’
We waren net uitgelachen, toen de conducteur langskwam. ‘Uw kaartje, alstublieft.’ ‘We hebben allebei een ongeopende retour met korting’, zei ik. ‘Ongeopende retour? Nooit van gehoord,’ zei de conducteur. Dit keer lachte ook het meisje heel hard. ‘Sorry meneer, hij is niet goed in het Nederlands. Hij bedoelt een retourtje met korting’, zei ze grinnikend.
|
|