|
|
|
Aarde,
mijn hart is als het ei van een postduif,
één thuis,
jou.
Uit De herfst van Zorro |
Columns
Al Galidi schrijft om niet gek te worden.
'Als ik zwijg, verlies ik een lezer. Als ik schrijf, verlies ik er
tien,' zegt hij. In een geheel eigen stijl stelt Al Galidi
indringende vragen over de wijze waarop wij met elkaar omgaan. Hij
verrast voortdurend met zijn keuze van onderwerpen.
De verhalen zijn veelzijdig. Alledaagse observaties van iemand die
ietwat verbaasd Nederland bekijkt worden afgewisseld met columns die
meer een statement maken. Steeds worden ze gekenmerkt door een
verrassende invalshoek. Humor voert de boventoon, maar harde woorden
worden niet gemeden.
DE ONTDEKKING VAN DE ONDERBROEK
Vanaf de eerste dag in Nederland, het eerste Westerse land dat ik heb gezien, tot vorige prachtige dinsdag heb ik nagedacht over het verschil tussen het Oosten en het Westen. Ik dacht altijd dat het vinden van het verschil me tien jaar dag en nacht werken zou kosten. Met veel thee en duizend boeken om me heen zou ik een boek schrijven, groter dan de ontdekking van de hemel, die ik in de bioscoop heb gezien, om daar te ontdekken dat de ontdekking van de hemel helemaal geen ontdekking van een hemel was, maar de ontdekking van een piemel. Het vinden van het verschil tussen het Oosten en het Westen was simpeler dan ik dacht.
Geen land op aarde waarin zoveel vrijheid is om seks te hebben, als Nederland. Het kan overal, op de televisie, op straat, in de kroeg, op het strand, in een telefooncel, in de trein. Het kan met iedereen, met een man, met een vrouw, met meerderen tegelijk, met jezelf. Het kan in de naam van alles, van de liefde, van de trouw, van vriendschap, van Heineken en natuurlijk in de naam van het geld. Waar je ook kijkt, is er wel iets dat verlangens oproept. De Nederlandse vrouw – wees niet boos, ik bedoel niet iedereen –doet de eerste jaren van haar leven als vrouw vreselijk haar best om anderen, jongens en meisjes, naar haar te laten kijken als naar iets erotisch, iets zwoels. Als ze ouder wordt, wil ze dat anderen haar juist niet als lichaam zien, maar als een persoon met gevoel. De Nederlandse vrouw weet als geen ander hoe moeilijk het is te reizen van buiten naar binnen.
Nog in Arabische landen, dacht ik dat de Westerse vrouw gelijk was aan de man. Ik dacht dat zij los van haar lichaam haar eigen beslissingen kon nemen en dat zij niet ondergeschikt was aan de man. Hier veranderde dat idee. In elke stad en elk dorpje in Nederland zijn meer winkels om de vrouw mooi te maken dan winkels voor andere dingen. Grote winkels, die niets anders verkopen dan dingen om de vrouw lekkerder, makkelijker en mooier te maken, dingen die nooit in mijn gedachten op waren gekomen. Ik ging de vorige prachtige dinsdag bij een winkel naar binnen, waar alleen vrouwenondergoed werd verkocht. Nooit van gehoord, een winkel alleen voor onderbroeken. In mijn vaderland zul je nog geen onderbroek aan de waslijn zien hangen, niet omdat ze niet gebruikt worden, maar omdat met zich ervoor schaamt.
Ik liep door het koninkrijk van de bh. Ik zag bh’s die borsten groter maken, bh’s die borsten kleiner maken, bh’s die borsten zachter of harder maken, bh’s die borsten trots naar boven laten kijken of verlegen naar beneden. Bij het zien van een haan vraag ik me altijd af wat er eerder was, de kip of het ei. In die winkel wist ik niet meer of de borst of de bh er eerder was. Ook dacht ik aan de bedrijven die dag en nacht nieuwe soorten bh’s en onderbroeken ontwikkelen. Nooit zullen ze hun kantoren hoeven sluiten, want vrouwen zonder kont of borsten zullen niet worden geboren en geen vrouw zal de fotomodellen die de bedrijven gebruiken, kunnen zien, zonder dat ze naar de winkel gaat en geld, waar hard voor gewerkt is, betaalt voor een nieuwe onderbroek. In de winkel zag ik meer soorten onderbroeken dan titels van boeken in de centrale bibliotheek. Ik keek mijn ogen uit. Voor één kont duizenden soorten! Ik zag een touwtje en vroeg de verkoopster wat dat touwtje daar deed. Zij pakte de gids van de gouden kont en liet me een mooie, naakte vrouw zien. ‘Kijk’, zei ze. ‘Ik zie niets’, zei ik. ‘Alleen een blote kont.’ ‘Kijk goed’, zei ze. Ik kwam zo dichtbij dat mijn bril de gids van de gouden kont aanraakte en zag iets, dat bijna onzichtbaar was. ‘Wauw’, schreeuwde ik, toen ik door een schorpioen met het gif van de ontdekking werd gestoken. ‘Ik heb het gevonden!’ ‘Wat?’, vroeg de vrouw. ‘Het slipje?’ ‘Nee’, riep ik uit. ‘Het verschil tussen het Oosten en het Westen!’ De vrouw keek me aan, alsof ik net mijn verstand verloren had. Ik voelde me verlost van het boek dat me tien jaar en veel thee zou kosten, haalde diep adem en legde het haar uit. ‘In het Oosten gebruiken ze de onderbroek om de kont te verbergen. Hier gebruiken ze de kont om de onderbroek in te verstoppen.’ |
|